-
1 Frage
Frage〈v.; Frage, Fragen〉2 vraag(stuk) ⇒ kwestie, probleem♦voorbeelden:was soll diese Frage? • dat spreekt toch vanzelf!Fragen über Fragen stellen • de ene vraag na de andere stelleneine Frage zum Inhalt • een vraag naar de inhoudeine Frage klären • een probleem oplossendas ist hier die Frage • daar gaat het omes erhebt sich die Frage, ob … • de vraag rijst, of …in Frage kommen • in aanmerking komen〈 informeel〉 das kommt nicht in Frage! • (daar is) geen sprake van!etwas in Frage stellen • iets in twijfel trekkenalles wird dadurch in Frage gestellt • alles komt daardoor op losse schroeven te staanohne Frage • zonder twijfel -
2 zuführen
zuführen1 leiden, lopen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanvoeren, brengen ⇒ bezorgen, leveren♦voorbeelden:jemandem künstliche Nahrung zuführen • iemand kunstmatig voedenGelder einem wohltätigen Zweck zuführen • gelden aan een goed doel doen toekomen -
3 figure out a problem
-
4 figure out
nadenken; begrijpenfigure out1 berekenen ⇒ becijferen, uitwerken♦voorbeelden:figure out a problem • een probleem oplossen -
5 eine Frage einer Lösung zuführen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Frage einer Lösung zuführen
-
6 eine Frage klären
-
7 algorithm
n. algorithme; manier van berekenen; een aantal nauwkeurig omschreven regels voor het oplossen van een probleem op een efficiente manier (in computers)[ ælgəriðm] 〈bijvoeglijk naamwoord: algorithmic〉 -
8 solution
-
9 lösen
lösen5 lossen, afvuren♦voorbeelden:Alkohol löst die Zunge • alcohol maakt de tong losdie Tapete von der Wand lösen • het behang van de muur afhalen3 einen Vertrag lösen • een contract, verdrag ontbinden, annuleren4 eine Fahrkarte lösen • een kaartje kopen, nemen5 einen Schuss lösen • een schot lossen, afvuren1 loslaten, -gaan ⇒ loskomen, -raken♦voorbeelden:2 sich von einem Gedanken lösen • een gedachte loslaten, van zich afzetten -
10 get out
weggaan, naar buiten gaanget out2 naar buiten gaan ⇒ weggaan, eruit komen3 ontkomen ⇒ maken dat je weg komt, ontsnappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 eruit halen/krijgen 〈 splinter, vlekken enz.; ook figuurlijk〉2 uitbrengen ⇒ op de markt brengen, publiceren♦voorbeelden: -
11 riddle
n. raadsel; probleem; zeef--------v. ziften; doorzéven, doorborenriddle1[ ridl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:he's good at solving riddles • hij is goed in het oplossen van raadseltjes————————riddle2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 riddle the grate • het rooster/de kachel schudden -
12 klären
klärenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 klaar, zuiver worden, opklaren2 〈 figuurlijk〉opgehelderd, duidelijk worden♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Французский